The Young Folk - First sign of the morning (Waardering Muziekwereld) 8˝
Als je uit
Ierland komt dan zit folk in je genen, en als je achternaam ook nog Furey is dan
lijkt een carričre in de Keltische muziek een logische keuze. Toch is dat niet
wat The Young Folk, onder leiding van zanger en gitarist Anthony Furey (zoon van
George) ambieert. De band speelt enkel eigen werk en stonden viool en banjo nog
garant voor een vrij folky geluid op debuut Little Battle, opvolger
First Sign Of Morning, herbergt geen strijkklanken meer, neigt meer naar
indiepop en rock. Al zijn er met de harmonieuze samenzang, hier en daar nog een
banjo en het akoestische gevoel van enkele liedjes nog wel degelijk
folkelementen aanwezig in de nummers die over het geheel genomen een donkere
kant laten zien.
De samenwerking met producer Gavin Glass, die meer thuis is in pop en rock,
blijkt een behoorlijke invloed te zijn op het steviger geluid van First Sign
Of Morning. Hij speelt ook hier en daar elektrische gitaar of toetsen op het
album en zorgde voor enkele voorgeprogrammeerde drumpartijen. Het repertoire van
The Young Folk is nu donkerder, serieuzer van toon dan dat op de voorganger, zo
blijkt al gelijk in opener en titelnummer First Sign Of Morning, waarin
het verhaal verteld wordt van Aoife (de naam spreek je uit als het Engelse Eve),
die helaas slechts negen jaar oud is geworden. Trieste gebeurtenissen vormen ook
de inhoud van Ode To Sedemunder en The Hunter. Tegelijk zijn er
muzikaal gezien bekende klanken, die ik niet helemaal thuis kan brengen. Dat
roept een paar vragen op en die kan ik ze stellen voor hun optreden in De
Effenaar in Eindhoven, Anthony Furey zit nog even in een ander interview, dus
schuif ik eerst aan bij Tony McLoughlin en Paul Butler.
Hoewel Furey het merendeel van de liedjes schrijft, vervullen ook toetsenist
Butler en bassist annex mandoline- en banjospeler McLoughlin een actieve rol in
het maken van nieuw materiaal. Wolves is bijvoorbeeld geschreven door
Tony, in een gesprek met Omroep Brabant vertelde hij een week geleden dat dit
een metafoor is voor jeugdig roekeloos gedrag, het draait om festivalbezoek en
volwassen worden. Paul zingt met zijn ietwat hese stem, die je eerder in een
rockband zou verwachten, twee nummers, Carry On en Through The
Wilderness, die ook van zijn hand zijn. Op dat laatste hoor je een schattig
Japans klinkend riedeltje, dat is dan weer door Tony ingebracht. Ze zaten
namelijk helemaal vast, toen Tony iets dergelijks op zijn mandoline speelde,
Gavin Glass heeft het vervolgens verder uitgewerkt tot het eindresultaat.
Paul vertelt dat hij zich heeft laten beďnvloeden door films uit de jaren ’80
die hij goed vond, zoals Blade Runner en Neverending Story. Het verklaart waarom
de muziek af en toe iets bekends heeft waar ik niet helemaal de vinger op kon
leggen. Maar als ik hem vraag of hij ook geluisterd heeft naar U2-albums uit die
tijd ontkent hij dat, hij is niet echt een fan van de band. Hoe zit het dan met
Carry On? O ja, knikt hij, dat moet de invloed zijn van Glass, die is
daar wel goed in thuis en speelt inderdaad op het einde dat stukje elektrische
gitaar dat mij aan het album The Unforgettable Fire doet denken. First
Sign Of Morning bevat ook wat synthesizergeluiden, opnieuw een invloed van
Glass, Butler ziet zichzelf toch meer als pianist, al vindt hij het wel een
uitdaging om het als band zo goed mogelijk te krijgen live.
Als Anthony Furey zich bij het gesprek voegt blijkt dat Ode To Sedemunder en The Hunter allebei gebaseerd zijn op fictie. Sedemunder is een plaats in Duitsland, Furey vertelt dat daar rare dingen gebeurd zijn in de geschiedenis en het verhaal van de ‘pied piper’, bij ons bekend als de Rattenvanger van Hamelen, komt uit dat gebied. Dat gaf hem de inspiratie voor dit lied. Oorspronkelijk heette het Bright Eyed Thieves (dat ook in de tekst terugkomt) maar Ode To Sedemunder vond hij uiteindelijk toch beter passen bij de vreemde gebeurtenissen. Ook The Hunter kent eenzelfde thematiek, dat wil in dit geval zeggen dat er een vrouw alleen in het bos sterft, en dat vindt zijn oorsprong in de Amerikaanse literatuur. Furey vertelt dat hij een tijdje had dat hij ’s ochtends om vijf uur wakker werd. Dan ging hij maar lezen en kwam terecht bij Sherwood Anderson en het verhaal Death In The Woods. Al na een pagina raakte hij geboeid en kwam het lied bij hem op. Ik kende deze schrijver nog niet, maar heb inmiddels het verhaal gelezen en het lied blijkt eenzelfde broeierige sfeer te bevatten. Leuk detail: op 8 maart, anderhalve week na het verschijnen van het album, is de 75ste sterfdag van Anderson. Furey wil inmiddels meer van hem lezen, ik ook.
Tenslotte vraag
ik me af waarom drummer Patrick Hopkins niet op de plaat te horen is, terwijl
hij inmiddels al ruim een jaar vast deel uitmaakt van de live bezetting van The
Young Folk. Dat heeft te maken met het feit dat de vorige drummer gestopt was
toen ze begonnen met de opnamen voor The First Sign Of Morning en Glass
werkte op dat moment al samen met drummer en percussionist Scott Halliday, die
vervolgens werd gevraagd om partijen in te spelen. Glass heeft dus wel zijn
stempel op het album gedrukt, maar, zo laat Butler nog weten, het kan best zijn
dat het volgende album weer anders gaat klinken, ze zijn nog druk aan het
onderzoeken wat de muzikale mogelijkheden zoal zijn.
Naast albums maken willen de mannen natuurlijk graag de wereld veroveren met hun
muziek. Nederland lijkt aardig te lukken na thuisbasis Ierland, maar ook Amerika
lonkt, zoals het dat voor heel veel muzikanten doet. Ze zijn net terug van de
Folk Alliance in Kansas City, een hectische bedoening in een enorm hotel, waar
ze veel gespeeld hebben, ’s ochtends, ’s middags nog eens en soms zelfs om half
twee ’s nachts. Hoewel ze al eerder showcases gespeeld hebben in de VS (SXSW en
eentje in New York) leverde dat tot nu toe niks op. Dit keer hebben ze meer
geluk, ze zijn geboekt voor het Kansas City Irish Fest in september, ze
hopen dat ze daarop verder kunnen bouwen.
Het optreden gaat vervolgens vrij goed, ondanks wat geluidsproblemen in het
begin, met name met het doordreunen van de bas. De meeste nummers van The
First Sign Of Morning komen voorbij, naast wat ouder werk van The Little
Battle. Trombonist Alex Borwick (ook nog niet zo lang lid van de band, maar
wel te horen op de nieuwe cd) vertoont af en toe zijn blaaskunsten maar is ook
op synthesizer verantwoordelijk voor allerlei effecten en soms voegt hij wat
extra percussie toe. Hoewel de vijf bandleden behoorlijk professioneel bezig
zijn vergeten zij niet om zelf ook plezier te beleven aan het spelen, liefst met
een biertje dat door een attente fan vooraan dan ook graag geleverd wordt.
Hoogtepunt van de avond is echter de onversterkte toegift. De mannen komen van
het podium af en spelen akoestisch tussen het publiek de nummers Biscuits
en Olivia Leaves, dat op plaat ook een prachtige folky uitvoering heeft
gekregen, sober maar intens met alleen akoestische gitaar. De goed gevulde
kleine zaal van De Effenaar is muisstil.
Na afloop zie ik
heel wat bezoekers rondlopen met een exemplaar van de nieuwe cd. First Sign
Of Morning is een sterke plaat waarop The Young Folk laat horen dat ze zich
blijven ontwikkelen als band, dit keer met een belangrijk aandeel van producer
Gavin Glass. Aan de ene kant vormt dit album een koerswijziging ten opzichte van
het debuut, aan de andere kant wordt duidelijk dat er een hechte kern is, in de
vorm van een trio dat elkaar prima aanvoelt en graag wat meer de diepte ingaat.
Auteur: Mirjam Adriaans
Bron: www.folkforum.nl
Deeplink: http://www.folkforum.nl/cds/82-cd-recensies/14092-de-donkere-kant-van-the-young-folk
Gepubliceerd op Muziekwereld: 24 april 2016