Detroit Frank Dumont - Let me be Frank   (Waardering Muziekwereld)  7½

Detroit Frank Dumont - Let me be Frank

Leider Frank DuMont reisde zo ongeveer de hele wereld rond met zijn gitaar en speelde met tal van grote blues muzikanten. Hij begon zijn carrière in zijn geboortestad Detroit. DuMont deed o.a. de backingvocals bij Eddie Burns en Bo Bo Jenkins. Later leidden de wegen van DuMont naar Californië, waar hij uiteindelijk aanpikte bij toetsenkoning Deacon Jones, die op zijn beurt lange tijd lid was van Freddie King en John Lee Hooker’s bands. Het rondzwerven werd voortgezet met haltes als Hawaï en Europa voordat DuMont besloot zich te vestigen in Colorado Springs.

The Drivin’ Wheels bestaan uit Scott McClure op bas, Johnny Z op drums, Woogie Boogie op keyboards en Detroit Gary op de gitaar. DuMont neemt zang en alle gitaarsolo’s voor zijn rekening. Hij speelt echter ook een weinig mondharmonica. De vocals zitten begraven in de mix, soms zo diep dat DuMont zijn grove stem klinkt als het afkomstig is vanuit een andere kamer, zoals het geval lijkt op “Everyday I Have The Blues”. DuMont is een goede zanger, echter met een beperkt bereik. Verrassende elementen kom je op het zanggebied niet echt tegen maar het klinkt vaak wel vet, rauw en bluesy. Het is rechttoe recht aan, straight forwards zonder tierelantijnen.

Het eerste nummer ”Key To The Highway” (William “Big Bill” Broonzy, Charles “Chass” Segar). Deze ‘blues pijler’, werd door blues pianist Charlie Segar in 1940 voor het eerst opgenomen. Het nummer werd in 1958 pas echt bekend, door de versie van Little Walter. Eric Clapton en heel vele anderen coverden op hun manier dit nummer. Deze versie van DuMont is een versie waarin het vocale opvalt en de gitaar-licks het geheel goed aanvullen. Het tweede nr. ”Tore Down” is een lekker strak uptempo nummer van de R&B pianist Sonny Thompson (1916-1989), waarin DuMont vocaal veel rauwer klinkt en waarin blazers een prominente rol vertolken.

Nr. 3 ”Every Day I Have The Blues”  van blues- en boogiewoogie pianist John Let Chatman, alias Memphis Slim (1915-1988) is voor DuMont een grote inspiratiebron geweest. Dit swingende nummer wordt gedreven gebracht, met groovende saxen en met achter de piano Victor Wainwright (nu samen met JP Soars en Damon Fowler in “Southern Hospitality”). Het 4e ”How Blue Can You Get?” is ook weer een klassieker op het blueslijstje van DuMont. Dit nummer van Jane Feather, wordt ook wel eens als “Downhearted” gebracht. Het nummer is vooral bekend door BB King, die het live bijna altijd speelt. DuMont’s versie van deze slow blues is vooral een gitaarversie, met een ook hier heel veel saxy grooves.

Let Me Be Frank wordt vervolgt met twee nummers van een van zijn helden, respectievelijk Freddie King en Robert Johnson. 5e ”Hide Away” en een andere instrumental 7”The Stumble”. Verder ook nog drie nummers van Robert Johnson: 6”Kind Hearted Woman”, 9”Traveling Riverside Blues” en 10”Crossroads”. Robert (Leroy) Johnson (1911-1937) was een erg invloedrijke blues artiest uit Mississippi die, ondanks dat hij veel te jong stierf, een twintigtal belangrijke songs naliet, die door de groten der aarde gecoverd zijn. “Kind Hearted Woman” speelt Frank geheel solo op acoustische gitaar, mondharmonica en drums. Een rustpuntje. Op “Travelling Riverside Blues” horen we weer de gedreven DuMont. Hij speelt o.a. een heerlijke slide, met bottleneck op National Steel, washboard en tambourine. Het derde Johnson nummer “Crossroads” brengt Dumont ook heel eigenzinnig, en weet denk ik de intensiteit van Robert Johnson aan te stippen.

Auteur: Paul Scholman

Bron: http://www.bluesmagazine.nl/recensie-frank-dumont-detroit-let-frank/

 

Gepubliceerd op Muziekwereld: 26 juni 2014

Listen tracks

Video

Website

Terug naar Hoofdindex

 

Free counter and web stats